Nagila Koster (klinisch psycholoog, psychotherapeut en senior onderzoeker)

Nagila Koster is klinisch psycholoog, psychotherapeut en senior onderzoeker bij de poli Emotie en Persoonlijkheid van Herlaarhof, centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Ze wist al vroeg dat ze onderzoek in de klinische praktijk wilde doen. Al tijdens haar studie ontwikkelingspsychologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht had Nagila een fascinatie voor de vraag ‘hoe worden mensen wie ze zijn?’ De zoektocht naar het antwoord bracht haar in de Topklas, tot haar onderzoek én bij Herlaarhof. Ze pleit voor een minder stigmatiserende benadering van adolescenten met persoonlijkheidsproblematiek. ‘Het opplakken van een label kan enorme gevolgen hebben voor jongeren die nog volop bezig zijn met de ontwikkeling van hun persoonlijkheid.’

Het opleidingstraject van de Topklas kent drie pijlers. Ten eerste is dat het doen van wetenschappelijk onderzoek waar het onderzoek APOLO is gegroeid. Daarnaast het bieden van klinische zorg; diagnostiek en behandeling van jongeren met beginnende persoonlijkheidsproblematiek. Tenslotte is management en beleid een belangrijke derde pijler. “Op deze pijler werkte ik met een aantal collega’s samen aan het vormgeven van beleid voor deze jongeren. Hieruit is de AMH-visie (Adolescent Mental Health) ontstaan en als afgeleide daarvan Stadsnetwerk Youthlab. Binnen Youthlab willen we de preventie van psychische problemen en de toegang tot zorg voor jongeren van 12-23 jaar in Den Bosch verbeteren door samen te werken in een goed verbonden stadsnetwerk.”

“Hoe worden mensen wie ze zijn? Deze vraag heeft mij altijd beziggehouden.”

“De drie pijlers zijn in mijn werk met elkaar vervlochten. Tijdens de klinische opleidingen wisselde ik steeds van werkplek tussen Herlaarhof en het centrum Adolescentenpsychiatrie (CAP). Dat bood me de mogelijkheid samen met collega's bezig te zijn met het vormgeven van beleid voor deze jongeren en met het wetenschappelijke klimaat op beide werkplekken. Het was bovendien handig vanwege de dataverzameling voor APOLO. Van hieruit is ook mijn betrokkenheid ontstaan bij het synchroniseren van de visie, en de zorg die vanuit Herlaarhof en CAP wordt geboden.”

 

Een mens is meer dan een label

Voor haar promotie deed Nagila onderzoek naar de ontwikkeling van persoonlijkheid bij jongeren en hoe persoonlijkheidsproblematiek ontstaat. ‘We worden allemaal als baby geboren en op een gegeven moment zijn er mensen die met persoonlijkheidsproblemen te maken krijgen. Hoe ontstaan die? Tot nu toe worden deze problemen gelabeld als stoornissen en heerst het idee dat mensen met persoonlijkheidsproblematiek van een andere categorie zijn dan gezonde mensen. Daar wil ik vanaf. Iedereen maakt een persoonlijkheidsontwikkeling door én kan met moeilijkheden te maken krijgen in zijn leven.” Deze kijk van Nagila sluit naadloos aan op de beweging die Reinier van Arkel maakt naar netwerkzorg. Een herstel- en ontwikkelingsgerichte manier van kijken staat centraal om het functioneren van de jongere in zijn of haar context te begrijpen.

“Jongeren met een diagnose een label opplakken kan enorme gevolgen hebben voor de ontwikkeling van hun identiteit en persoonlijkheid.”

‘Ik heb onderzoek gedaan bij jongeren omdat de persoonlijkheidsontwikkeling bij hen zo ontzettend belangrijk is, een cruciaal moment. Ze zitten in een levensfase waarin de vragen ‘Wie ben ik?’ en ‘Hoe ben ik geworden wie ik ben?’ centraal staan. Het is de fase waarin hun identiteit ontwikkeld wordt en ik vind dat wij als behandelaars op een zorgvuldige manier moeten omgaan met die levensvragen. Iemand een label opplakken kan enorme gevolgen hebben voor de identiteit en dus de persoonlijkheidsontwikkeling. Want hoe is het om het label “borderliner” te krijgen? Is dat wat iemands persoonlijkheid definieert? Nee, het is een genuanceerd verhaal van kenmerken van de persoon en diens omgeving.’

 

Onderzoek naar de narratieve identiteit van jongeren

Nagila: ‘Mijn onderzoek had een heel breed theoretisch kader, maar een van de vernieuwendste aspecten daarin is het onderzoek naar de narratieve identiteit van jongeren. Dat gaat over het persoonlijke levensverhaal van jongeren. De aanname daarbij is dat onderdeel van wie jij bent, ook is hoe jij betekenis geeft aan je eigen leven, hoe jij je levensverhaal vertelt. In één-op-één-interviews heb ik jongeren gevraagd of ze konden vertellen over een belangrijk keerpunt in hun leven. Hoe ze dat verhaal vertellen, zegt iets over hun identiteit. Maar ook de betekenis die ze daar zelf aan geven, zegt iets over wie ze zijn en hoe ze naar de wereld en hun eigen geschiedenis kijken. Vervolgens hebben we de verhalen over die keerpunten geanalyseerd en wat interessant is om te zien, is dat de kenmerken van het verhaal op allerlei manieren gerelateerd zijn aan de kenmerken van de jongere als persoon. We vonden bijvoorbeeld dat jongeren die hoger scoren op de persoonlijkheidstrek neuroticisme, ook mensen zijn die over het algemeen levensverhalen vertelden met een negatievere kleur. Het zijn mensen bij wie het glas halfleeg is. Dus wie jij bent, komt ook tot uiting in het verhaal dat je vertelt.’

 

Een ontwikkelingsgericht perspectief

Het onderzoek had direct al gevolgen voor de praktijk. ‘Jongeren die meedoen aan het onderzoek vullen de vragenlijsten ook in als onderdeel van hun behandeling’, licht Koster toe. ‘De resultaten worden aan hen teruggekoppeld. Daarnaast hebben we veel geïnvesteerd in scholing om behandelaren mee te nemen in dit gedachtegoed. Namelijk om veel genuanceerder en vanuit een ontwikkelingsgericht perspectief te kijken naar jongeren en naar persoonlijkheidsproblematiek in het bijzonder.’